Delen via


Geografische gegevensresidentie in Copilot Studio

Met geografische gegevensresidentie worden de beleidsregels en praktijken bedoeld die bepalen waar gegevens geografisch worden opgeslagen, verwerkt en beheerd. Dit concept is van cruciaal belang voor organisaties die moeten voldoen aan diverse wettelijke vereisten, de soevereiniteit van gegevens moeten waarborgen en de toegang tot en prestaties van gegevens moeten optimaliseren.

Microsoft Copilot Studio voldoet aan de behoeften van geografische gegevensresidentie door ervoor te zorgen dat gegevens worden opgeslagen en verwerkt in overeenstemming met regionale regelgeving en organisatiebeleid.

Hierbij ligt de nadruk op belangrijke aspecten zoals beveiliging, privacy, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de locatie van gegevens en naleving. Door zich aan deze beginselen te houden, helpt Copilot Studio organisaties om hun gegevens effectief te beheren in verschillende regio's, zodat ze voldoen aan de wettelijke vereisten en hun gegevenssoevereiniteit behouden.

Deze aanpak optimaliseert niet alleen de toegang tot gegevens en de prestaties, maar biedt ook een robuust raamwerk voor gegevensbeheer in een wereldwijd gedistribueerde omgeving.

Beveiliging

Veiligheid is van het grootste belang als het gaat om geografische gegevensresidentie. Copilot Studio maakt gebruik van robuuste beveiligingsmaatregelen om gegevens te beschermen, zowel ata-at-rest als data-in-transit. Gegevens worden versleuteld met behulp van industriestandaardprotocollen, waardoor ongeautoriseerde toegang wordt voorkomen. Bovendien controleert en actualiseert Microsoft voortdurend haar beveiligingsinfrastructuur om bescherming te bieden tegen nieuwe bedreigingen.

Meer informatie over beveiliging en geografische gegevensresidentie in Copilot Studio.

Privacy

Privacy is een hoeksteen van gegevensverwerkingspraktijken in Copilot Studio. Het platform hanteert een strikt privacybeleid om ervoor te zorgen dat gebruikersgegevens niet alleen worden beschermd, maar ook op een verantwoorde manier worden gebruikt. Microsoft Copilot Studio biedt transparantie over het verzamelen, gebruik en opslaan van gegevens, zodat gebruikers weloverwogen beslissingen kunnen nemen over hun gegevens.

Meer informatie over privacy in Copilot Studio.

Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

De AVG stelt strenge eisen aan hoe wordt omgegaan met persoonsgegevens. Microsoft Copilot Studio is ontworpen om te voldoen aan de AVG door ervoor te zorgen dat gegevens binnen de aangegeven geografische grenzen worden opgeslagen en dat de rechten van de betrokkenen worden gerespecteerd. Dit omvat de mogelijkheid om gegevensaanvragen van betrokkenen te verwerken en DPIA's (Data Protection Impact Assessments) uit te voeren.

Meer informatie over de AVG in Copilot Studio.

Gegevenslocaties

Microsoft Copilot Studio biedt organisaties de mogelijkheid om te kiezen waar hun gegevens worden opgeslagen, waardoor ze flexibel kunnen voldoen aan regionale vereisten voor gegevensresidentie. Gegevens kunnen in verschillende Azure-datacentra over de hele wereld worden opgeslagen, zodat ze binnen de opgegeven geografische grenzen blijven. Deze mogelijkheid is cruciaal voor organisaties met specifieke behoeften op het gebied van gegevenslokalisatie.

Meer informatie over gegevenslocaties in Copilot Studio.

Naleving

Naleving van regionale en internationale regelgeving is een belangrijk aandachtspunt voor Copilot Studio. Het platform ondersteunt de naleving van diverse wetten inzake gegevensbescherming, waaronder de AVG, CCPA en andere. Door hulpmiddelen en functies te bieden die naleving vergemakkelijken, stelt Microsoft Copilot Studio organisaties in staat juridische risico's te beperken en het vertrouwen van hun gebruikers te behouden.

Meer informatie over naleving in Copilot Studio.

Gegevensstromen via connectors

Copilot Studio en Power Platform gebruiken connectors om naadloze gegevensstromen tussen verschillende systemen en services mogelijk te maken. Deze connectors fungeren als proxy's of wrappers rond API's en maken de communicatie tussen Microsoft-services (zoals SharePoint, Dataverse en Microsoft Graph) en externe systemen (zoals Salesforce en andere API's van derden) mogelijk.

Gegevens die worden verzonden als onderdeel van een connector voor een Microsoft-service volgen dit proces:

  1. Initiatie: een gebruikersactie of een geautomatiseerde trigger initieert de gegevensstroom.

  2. Connectoraanroep: de juiste connector wordt aangeroepen om de gegevensoverdracht af te handelen. Een copilot kan bijvoorbeeld een Power Automate-stroom aanroepen om de SharePoint-connector te gebruiken om gegevens van een formulierinzending naar een SharePoint-lijst te verplaatsen.

  3. Gegevensoverdracht: gegevens worden veilig overgedragen tussen systemen. Connectoren zorgen ervoor dat gegevens tijdens de overdracht worden versleuteld en voldoen aan de beveiligingsprotocollen van zowel het bron- als het doelsysteem.

  4. Verwerking en opslag: zodra de gegevens hun bestemming in de Microsoft-cloud hebben bereikt, worden ze verwerkt en opgeslagen volgens de vooraf gedefinieerde regels en configuraties. Gegevens die naar Dataverse worden verzonden, kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om verdere workflows of analyses te activeren.

  5. Naleving en bewaking: tijdens de gehele gegevensstroom wordt de naleving van regionale regelgeving en organisatiebeleid gehandhaafd. Microsoft biedt hulpmiddelen om deze gegevensstromen te bewaken en te controleren, waardoor transparantie en verantwoording worden gewaarborgd.

Als connectors worden gebruikt om gegevens te verzenden en op te halen uit externe systemen (bijvoorbeeld Salesforce), is de verantwoordelijkheid voor het onderhouden van de in dit artikel beschreven maatregelen afhankelijk van de vraag of er verbinding wordt gemaakt met Microsoft-services of externe services:

  • Voor connectors die gegevens verzenden naar en ophalen uit externe, niet-Microsoft-systemen (zoals Salesforce) ligt de verantwoordelijkheid bij de maker van de copilot.

  • Voor connectors die in de Microsoft-cloud communiceren, worden deze verantwoordelijkheden afgehandeld door Microsoft.

Zie voor meer informatie over het gebruik van connectors in Copilot Studio en Power Platform het artikel Power Platform-connectors in Copilot Studio gebruiken.