Delen via


Uitvoeren van runbook in Service Management Automation

 

Gepubliceerd: juli 2016

Is van toepassing op: Windows Azure Pack for Windows Server

Aanvragen voor het starten van een runbook worden uitgevoerd door de webservice Automatisering van servicebeheer via ofwel de Service Management Portal of de Windows PowerShell-cmdlet Start-SmaRunbook. De webservice schrijft deze aanvraag naar de Automatisering-database waar deze wordt opgehaald door een van de Automatisering Worker-servers. U hebt geen controle over welke Worker-server de aanvraag verwerkt.

De Worker-server creƫert een taak die wordt uitgevoerd op de Worker-server die de aanvraag verwerkt, en heeft externe toegang tot computers of andere bronnen waarmee de server samenwerkt. Hiervoor moeten de cmdlets in het runbook externe toegang hebben tot deze bronnen. Het runbook kan ook een InlineScript-opdracht bevatten om externe PowerShell-communicatie te gebruiken om opdrachten lokaal op een doelcomputer uit te voeren. Dit concept wordt weergegeven in het volgende diagram.

Runbook-bewerking

Als een taak wordt opgeschort of onderbroken, kan deze op een andere Worker-server worden hervat. Als gevolg hiervan moet u voorzichtig zijn met het gebruik van lokale bronnen die niet toegankelijk voor alle Worker-servers, zoals een bestand op een lokale computer. U moet zoveel mogelijk gebruikmaken van Globale activa zoals Variables voor het delen van gegevens tussen Controlepunten.

Machtigingen

Een runbook moet over machtigingen voor toegang tot de bronnen waarmee het runbook samenwerkt beschikken om de vereiste acties te kunnen uitvoeren. Runbooks in Service Management Automation worden altijd uitgevoerd in de context van het serviceaccount van de Automatisering Runbook-service. Als dit account niet beschikt over de vereiste machtigingen, kunt u een globale bron van het type Credentials of Connection in uw runbook gebruiken om de vereiste opdrachten uit te voeren met behulp van referenties met de vereiste machtigingen. Deze referenties kunnen ofwel worden gebruikt met een cmdlet die referenties via een parameter accepteert of met InlineScript om een codeblok uit te voeren met alternatieve referenties.

Zie ook

Service Management Automation
Controlepunten