Hyper-V architectuur
Hyper-V beschikt over een architectuur op basis van een hypervisor van type 1. De hypervisor virtualiseert processors en geheugen. Het biedt mechanismen voor de virtualisatiestack in de hoofdpartitie voor het beheren van onderliggende partities, virtuele machines (VM's) en het beschikbaar maken van services zoals I/O-apparaten (invoer/uitvoer) voor de VM's.
De hoofdpartitie is eigenaar en heeft directe toegang tot de fysieke I/O-apparaten. De virtualisatiestack in de hoofdpartitie biedt geheugenbeheer voor VM's, beheer-API's en gevirtualiseerde I/O-apparaten. Het implementeert ook geëmuleerde apparaten, zoals de IDE-schijfcontroller (Integrated Device Electronics) en ps/2-invoerapparaatpoort. En het ondersteunt Hyper-V-specifieke synthetische apparaten voor verbeterde prestaties en verminderde overhead.
De Hyper-V-specifieke I/O-architectuur bestaat uit virtualisatieserviceproviders (VSP's) in de hoofdpartitie en virtualisatieserviceclients (VSC's) in de onderliggende partitie. Elke service wordt weergegeven als een apparaat via VM Bus, dat fungeert als een I/O-bus en krachtige communicatie mogelijk maakt tussen VM's die gebruikmaken van mechanismen zoals gedeeld geheugen. De Plug en Play-manager van het gastbesturingssysteem inventariseert deze apparaten, waaronder VM Bus, en laadt de juiste apparaatstuurprogramma's, virtuele serviceclients. Andere services dan I/O worden ook beschikbaar gesteld via deze architectuur.
De volgende koppelingen geven aanbevolen procedures voor die de prestaties verbeteren op servers waarop Hyper-V rol wordt uitgevoerd.