Delen via


Uitvoeren van Device-Specific inactieve detectie

In plaats van de inactiviteitsdetectieroutines van Power Manager te gebruiken, kan een stuurprogramma zijn eigen detectie van inactiviteit uitvoeren op basis van criteria die specifiek zijn voor het apparaat.

Een dergelijk stuurprogramma moet het niet-actieve apparaat in de laagst mogelijke slaapstand zetten die geldig is voor de huidige systeemstroomstatus. Hiervoor vraagt het stuurprogramma een energie-IRP (PoRequestPowerIrp) aan met secundaire IRP-code IRP_MN_SET_POWER, waarbij de energiestatus van het apparaat wordt opgegeven waarnaar het apparaat moet overstappen.