Inleiding
Met Bicep kunt u uw Azure-resources definiëren in een eenvoudige sjabloontaal en deze resources vervolgens implementeren in meerdere omgevingen en toepassingen. Bicep helpt handmatige implementatiebewerkingen te verminderen, zodat u uw oplossingen eenvoudiger en met een hogere kwaliteit en consistentie kunt schalen.
Voorbeeldscenario
Stel dat u verantwoordelijk bent voor het implementeren en configureren van de Azure-infrastructuur in een speelgoedbedrijf. Uw bedrijf introduceert een nieuw speelgoed. U bent gevraagd om een nieuwe marketingwebsite te implementeren ter voorbereiding op de lancering. Het marketingteam heeft u ook verteld dat er dit jaar veel nieuw speelgoed wordt uitgebracht en dat er een website voor elk speelgoed moet worden geïmplementeerd. U weet van vroegere ervaring dat u niet altijd veel tijd krijgt om nieuwe websites aan de slag te krijgen voordat een speelgoed wordt gestart.
U host de website in Azure met behulp van Azure-app Service. U neemt een opslagaccount op voor bestanden, zoals handleidingen en specificaties, voor het speelgoed.
U besluit de resources te bouwen met behulp van IaC-technieken (Infrastructure as Code), zodat u de sjabloon opnieuw kunt gebruiken voor toekomstige productlanceringen.
Wat leren we?
In deze module maakt u een herbruikbare Bicep-sjabloon om een set Azure-resources te implementeren voor nieuwe productlanceringen. U gebruikt veel elementen van de Bicep-taal, waaronder:
- Resourcedefinities voor het implementeren van uw Azure-resources vanuit uw Bicep-code.
- Parameters om uw sjabloon herbruikbaar te maken.
- Variabelen en expressies om het schrijven en implementeren van uw sjabloon gemakkelijker te maken.
- Modules om uw sjabloon te structuren in meerdere bestanden.
- Uitvoer voor het verzenden van gegevens van uw sjabloon en modules naar degene die of wat uw infrastructuur implementeert.
Wat is het belangrijkste doel?
Aan het einde van deze module kunt u Bicep-sjablonen maken waarmee uw Azure-resources worden gedefinieerd. U kunt parameters, variabelen en expressies gebruiken om uw sjablonen herbruikbaar te maken. U kunt ook modules en uitvoer gebruiken om uw sjablonen in afzonderlijke bestanden te organiseren.