Onderbrekingspunt aan- of uitzetten
van toepassing op:SQL Server-
Het plaatsen van een onderbrekingspunt op een Transact-SQL-instructie wordt toggelen van een onderbrekingspunt genoemd.
Onderbrekingspunten
Zodra het onderbrekingspunt is ingesteld, wordt het weergegeven door een pictogram in de grijze balk links van de instructie. Het pictogram wordt een onderbrekingspunt-symbool genoemd. Transact-SQL breakpoints worden toegepast op een volledige Transact-SQL statement. Wanneer een onderbrekingspunt ingeschakeld is, markeert het foutopsporingsprogramma de bijbehorende Transact-SQL-instructie.
Als er meerdere Transact-SQL instructies op een regel staan, kunt u een onderbrekingspunt voor elke instructie in- of uitschakelen. Als u de grijze balk aan de linkerkant van het venster selecteert, wordt een onderbrekingspunt op de eerste instructie op de regel ingesteld. U kunt een onderbrekingspunt in een volgende instructie in- of uitschakelen door een deel van de instructie te markeren of door de cursor naar de instructie te verplaatsen en vervolgens op F9 te drukken of Onderbrekingspunt in-/uitschakelen te selecteren in het menu Foutopsporing. Als u meerdere onderbrekingspunten op een regel hebt, is er slechts één onderbrekingspunt-symbool in de grijze balk aan de linkerkant.
Nadat een onderbrekingspunt is ingeschakeld, kunt u verschillende acties uitvoeren op het onderbrekingspunt, zoals het bewerken van de eigenschappen of het tijdelijk uitschakelen van het onderbrekingspunt. Zie Transact-SQL onderbrekingspuntenvoor meer informatie.
Een onderbrekingspunt schakelen op een Transact-SQL-statement
Selecteer de grijze balk links van de instructie Transact-SQL.
U kunt ook een deel van de instructie markeren of de cursor naar de instructie verplaatsen en vervolgens een van de volgende acties uitvoeren:
Selecteer F9.
Selecteer in het menu Foutopsporing de optie Onderbrekingspunt in-/uitschakelen.