Versie 2019-12-12
De Azure Storage-versie 2019-12-12 bevat de volgende functies en updates:
Met twee nieuwe API's, Blobtags ophalen en Blobtags instellen, kunnen door de gebruiker gedefinieerde tags worden toegevoegd aan een blob, die vervolgens fungeren als een secundaire index.
Met een nieuwe API, Blobs zoeken op tags, kunnen blobs worden opgehaald op basis van hun tags.
Een nieuwe API, Query Blob Contents, past een eenvoudige sql-instructie (Structured Query Language) toe op de inhoud van een blob en retourneert alleen de opgevraagde subset van de gegevens.
Een nieuwe API, Container herstellen, ondersteunt het voorlopig verwijderen van containers.
De API bloblaag instellen kan nu worden aangeroepen op momentopnamen.
De maximale grootte van een blok dat kan worden geüpload via Put Block is verhoogd naar 4 gibibytes (GiB) of 4000 mebibytes (MiB). Dit betekent dat de maximale grootte van een blok-blob nu ongeveer 200 tebibytes (TiB) is.
De maximale grootte voor een blob die is geüpload via Put Blob is verhoogd naar 5 GiB of 5000 MiB.
Statische website-instellingen ondersteunen nu een absoluut pad voor het indexdocument.
Azure Blob Storage en Anonieme Azure Queue Storage- en OAuth-aanvragen retourneren 401 (niet geautoriseerd) met id-provider- en resourcegegevens ter ondersteuning van bearer-uitdaging.
Blob-API's ondersteunen nu de functie Blob-versiebeheer, die een vaste manier biedt voor toegang tot een blob in volgende aanvragen.