Waarschuwingen
Van toepassing op: System Center 2012 R2 Operations Manager, System Center 2012 - Operations Manager, System Center 2012 SP1 - Operations Manager
Waarschuwingen in Operations Manager kunnen vanuit monitors of regels worden gegenereerd. Hoewel in de Operations-console geen onderscheid tussen de twee typen waarschuwingen wordt gemaakt, zijn er toch duidelijke verschillen tussen de twee die u moet kennen wanneer u monitors en regels definieert. In de onderstaande secties worden de eigenschappen van waarschuwingen beschreven die u moet definiëren wanneer u een monitor voor het genereren van een waarschuwing configureert of wanneer u een waarschuwingsregel maakt.
Waarschuwingen van monitors
Er wordt alleen een waarschuwing door een monitor gegenereerd als elk van de volgende voorwaarden waar is:
De monitor is geconfigureerd om een waarschuwing te genereren.
De status van de monitor is gewijzigd van Goed in Waarschuwing of Fout, al naar gelang de mogelijke statussen van de monitor.
Er bestaat nog geen open waarschuwing die door dezelfde monitor is gemaakt voor hetzelfde object.
Waarschuwingen worden alleen door een monitor gegenereerd wanneer de status van de monitor van Goed in een andere status verandert. Hoewel de criteria voor de foutstatus zich meerdere keren kunnen voordoen, worden toch niet meerdere waarschuwingen gegenereerd zodra de status van de monitor op Waarschuwing of Kritiek is ingesteld. Alleen wanneer de status van de monitor weer Goed is en de foutstatus opnieuw optreedt, wordt er een nieuwe waarschuwing gegenereerd.
Stel u werkt met een Windows Event-monitor die zo is geconfigureerd dat een status Kritiek wordt ingesteld wanneer een gebeurtenis met nummer 101 wordt gedetecteerd, en die wordt gereset wanneer een gebeurtenis met nummer 100 wordt gedetecteerd. Wanneer de eerste gebeurtenis 101 wordt gemaakt, wordt de status Kritiek ingesteld en wordt een waarschuwing gegenereerd. Hoewel u de waarschuwing kunt sluiten, wordt geen nieuwe waarschuwing gemaakt wanneer nog een gebeurtenis 101 wordt gedetecteerd want de status van de monitor is hierdoor niet gewijzigd. Alleen wanneer de monitor is gereset, ofwel door de detectie van een gebeurtenis 100 ofwel omdat u de monitor handmatig hebt gereset, wordt een waarschuwing gegenereerd wanneer een gebeurtenis 101 wordt gedetecteerd.
Naam van waarschuwing
De naam van de waarschuwing bestaat uit één regel statische tekst en kan geen variabelen bevatten.
Prioriteit en ernst
De ernst van de waarschuwing definieert de waarschuwing als Informatie, Waarschuwing of Kritiek. De ernst hoeft niet overeen te komen met de ernst van de status die de waarschuwing triggert. De ernst van de waarschuwing wordt aangegeven met een pictogram in de Operations-console en wordt gebruikt door weergaven en meldingsabonnementen. De prioriteit van een waarschuwing is niet-toegankelijk in de Operations-console maar wordt primair gebruikt voor meldingsabonnementen.
Beschrijving van waarschuwing
De beschrijving van de waarschuwing kan bestaan uit meerdere regels tekst met een combinatie van statische tekst en variabelen. De meest voorkomende variabelen in de beschrijving van de waarschuwing zijn $Data-variabelen die worden gebruikt om verschillende gegevens van de gegevensbron van de monitor in de beschrijving van de waarschuwing op te nemen. De eigenschappen die beschikbaar zijn, zijn afhankelijk van het type gegevensbron dat wordt gebruikt.
De onderstaande tabel bevat de syntaxis en voorbeelden van variabelen in waarschuwingen die door monitors worden gemaakt.
Gegevensbron |
Syntaxis |
Voorbeelden |
---|---|---|
Windows-gebeurtenis |
|
|
|
|
|
Tekstlogboek |
|
|
|
|
|
Logboek met tekstbestand met scheidingstekens |
|
|
|
|
|
WMI-gebeurtenis |
|
|
Windows-prestaties |
|
|
WMI-prestaties |
|
|
Bewakingsscript |
|
|
Automatische oplossing van waarschuwingen
Monitors die waarschuwingen genereren kunnen zo worden geconfigureerd dat de waarschuwing automatisch wordt opgelost wanneer de monitor terugkeert naar de status Goed. Dit betekent dat elke niet-opgeloste waarschuwing voor de monitor op een probleem duidt dat nog niet is opgelost. De enige configuatievereiste is het bevestigen van de optie dat automatische oplossing moet worden uitgevoerd.
Notitie
Het automatisch oplossen van waarschuwingen kan niet met regels worden geconfigureerd omdat er voor regels geen mogelijkheid is om na te gaan of het probleem is opgelost.
Waarschuwingen van regels
Er kan alleen een waarschuwing vanuit een regel worden gegenereerd als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De regel is geconfigureerd om een waarschuwing te genereren.
De criteria die in de regel zijn gedefinieerd, zijn waar.
Er bestaat nog geen open waarschuwing die overeenkomst met de configuratie voor onderdrukking van de waarschuwing.
In de onderstaande tabel wordt de mogelijkheid van elk type regel om een waarschuwing te genereren beschreven.
Type regel |
Waarschuwingsmogelijkheden |
---|---|
Gebeurtenisregels |
Waarschuwingsregels kunnen voor elke gebeurtenisgegevensbron worden gemaakt. De criteria die worden opgegeven om te bepalen wanneer een waarschuwing moet worden gegenereerd, zijn hetzelfde als de criteria voor een statuswijziging in gebeurtenismonitors. |
Prestatieregels |
U kunt geen waarschuwingsregel maken die op een prestatiemeteritem is gebaseerd. Als u met een prestatiemeteritem wilt werken, moet u een monitor gebruiken omdat 'een geslaagd zijn' meestal met een prestatiemeteritem kan worden gedetecteerd en meestal aan een status van de doelklasse is gerelateerd. |
Scriptregels |
U kunt geen waarschuwingsregel maken die op een script is gebaseerd. Als u met een script wilt werken, moet u een monitor gebruiken omdat een monitor doorgaans een retourwaarde voor zowel de status Fout als de status Goed geeft en wel op een zodanige manier dat 'een geslaagd zijn' meestal kan worden gedetecteerd en aan een status van de doelklasse is gerelateerd. |
Naam van waarschuwing
De naam van de waarschuwing bestaat uit één regel statische tekst en kan geen variabelen bevatten.
Prioriteit en ernst
De ernst van de waarschuwing definieert de waarschuwing als Informatie, Waarschuwing of Kritiek. De ernst hoeft niet overeen te komen met de ernst van de status die de waarschuwing triggert. De ernst van de waarschuwing wordt aangegeven met een pictogram in de Operations-console en wordt gebruikt door weergaven en meldingsabonnementen. De prioriteit van een waarschuwing is niet-toegankelijk in de Operations-console maar wordt primair gebruikt voor meldingsabonnementen.
Beschrijving van waarschuwing
De beschrijving van de waarschuwing kan bestaan uit meerdere regels tekst met statische tekst of variabelen. De meest voorkomende variabelen in de beschrijving van de waarschuwing zijn $Data-variabelen die worden gebruikt om verschillende gegevens van de gegevensbron van de regel in de beschrijving van de waarschuwing op te nemen. De eigenschappen die beschikbaar zijn, zijn afhankelijk van het type gegevensbron dat wordt gebruikt. Elke sectie van Gegevensbronnen bevat een lijst met de eigenschappen die voor verschillende gegevensbronnen beschikbaar zijn.
De onderstaande tabel bevat syntaxis en voorbeelden van variabelen in waarschuwingen die door regels worden gegenereerd.
Gegevensbron |
Syntaxis |
Voorbeelden |
---|---|---|
Windows-gebeurtenis |
|
|
|
|
|
Tekstlogboek |
|
|
|
|
|
Logboek met tekstbestand met scheidingstekens |
|
|
|
|
|
WMI-gebeurtenis |
|
|
Syslog-gebeurtenis |
|
|
Waarschuwingsonderdrukking
Waarschuwingsonderdrukking verwijst naar logica die voor waarschuwingsregels is gedefinieerd om het genereren van een waarschuwing te onderdrukken wanneer een corresponderende waarschuwing nog open is. Hiermee wordt een overdaad aan waarschuwingen voorkomen wanneer meerdere waarschuwingen voor hetzelfde probleem worden gegenereerd. Omdat het probleem al met een open waarschuwing is geïdentificeerd, zorgt het genereren van nog meer waarschuwingen voor onnodige 'ruis' zonder meerwaarde. Wanneer aan de voorwaarde van een waarschuwingsregel wordt voldaan maar er al een open bestaande waarschuwing is, wordt door het onderdrukken van een waarschuwing het aantal herhalingen van de bestaande waarschuwing verhoogd.
Om onderdrukking voor een waarschuwingsregel te definiëren, moeten de velden worden opgegeven waarmee een overeenkomende waarschuwing wordt geïdentificeerd. Voordat een waarschuwingsregel een nieuwe waarschuwing genereert, wordt gecontroleerd of er een open waarschuwing is met waarden voor de velden die voor onderdrukking zijn gedefinieerd en die overeenkomen met de waarden in dezelfde velden van de nieuwe waarschuwing. Als er een open waarschuwing is met overeenkomende waarden voor elk van deze velden, wordt geen nieuwe waarschuwing gegenereerd.
Voor waarschuwingsonderdrukking moet het minimale aantal velden voor unieke identificatie van de waarschuwing worden opgegeven. Doorgaans bestaat deze unieke identificatie uit de naam van de computer en de velden die voor de criteria van de regel worden gebruikt. Zo kan onderdrukking bij gebeurtenisregels vaak met de volgende velden worden bereikt:
Logboekcomputer
Bron van gebeurtenis
Gebeurtenisnummer
Als de regel een klasse met meerdere exemplaren op een agent als doel heeft, is mogelijk een parameter vereist voor een unieke identificatie van de gebeurtenis in de criteria van de regel. Als dit het geval is, moet dezelfde parameter in de waarschuwingsonderdrukking worden opgegeven.
Notitie
Waarschuwingsonderdrukking is niet beschikbaar voor monitors omdat dit niet nodig is. Monitors genereren alleen waarschuwingen wanneer de status van Goed in Waarschuwing of Kritiek verandert. Zelfs als het gedetecteerde probleem opnieuw optreedt wanneer de monitor al een 'negatieve' status heeft, wordt toch geen waarschuwing gegenereerd omdat de status van de monitor niet verandert. Een nieuwe waarschuwing wordt alleen gegenereerd als de monitor naar een status Goed terugkeert voordat het probleem optreedt.