Uw omgeving voorbereiden voor System Center 2012 R2 Operations Manager
Gepubliceerd: maart 2016
Is van toepassing op: System Center 2012 R2 Operations Manager
Van toepassing op: System Center 2012 R2 Operations Manager
Hier worden de systeemvereisten en overwegingen beschreven waarmee u rekening moet houden voordat u System Center 2012 R2 Operations Manager implementeert.
Zie Systeemvereisten voor System Center 2012 R2 als u uw omgeving wilt evalueren
Beginnen bij het begin
Voordat u begint, is het goed om het volgende te weten:
De functie voor het controleren van de vereisten is geen optie meer in het installatieprogramma.U kunt het installatieproces wel starten om de hardware- en softwarevereisten te controleren en de installatie vervolgens annuleren nadat de vereiste onderdelen zijn vastgesteld.
Omgevingsvereisten voor Operations Manager bevat informatie over de infrastructuur die u nodig hebt en andere factoren waarmee u rekening moet houden voordat u Operations Manager installeert.
System Center 2012 - Operations Manager implementeren bevat gedetailleerde informatie over de beveiligingsfuncties en -instellingen in Operations Manager die uw implementatie kunnen beïnvloeden.
Release Notes for Operations Manager in System Center 2012 R2 (Releaseopmerkingen bij Operations Manager in System Center 2012 R2). Hierin worden eventuele wijzigingen beschreven die van invloed kunnen zijn op de planning van een nieuwe implementatie van System Center 2012 R2 Operations Manager.
Zie Implementatie met één server van Operations Manager als u Operations Manager wilt implementeren in een testomgeving.
Als u geen ervaring met Operations Manager hebt, bevat Hoofdconcepten van Operations Manager nuttige informatie om u op weg te helpen.
Virtualisatie
Ondersteuning voor Operations Manager-virtualisatie
Uit prestatieoverwegingen wordt u aangeraden om de operationele database en de datawarehouse-database op te slaan op een rechtstreeks aangesloten fysieke harde schijf en niet op een virtuele schijf.
Virtuele computers waarop Operations Manager-serverfuncties worden uitgevoerd, mogen alleen functionaliteit gebruiken waarbij alle activiteiten op de virtuele computer meteen worden vastgelegd op de virtuele harde schijf.Tot deze functionaliteit behoort ook het gebruik van tijdgebonden momentopnamen en het schrijven van wijzigingen naar een tijdelijke virtuele harde schijf.Dit geldt voor elke virtualisatietechnologie die in combinatie met Operations Manager wordt gebruikt.
Microsoft ondersteunt de uitvoering van alle Operations Manager-serverfuncties in een fysieke of virtuele omgeving die voldoet aan de minimale vereisten die in dit document worden genoemd.
Operations Manager uitvoeren op virtuele Microsoft Azure-machines
System Center 2012 R2 Operations Manager wordt op dezelfde wijze op virtuele Microsoft Azure-machines uitgevoerd als op fysieke computersystemen.U wordt aangeraden Operations Manager met virtuele Microsoft Azure-machines te gebruiken in de volgende scenario's:
Scenario 1: u kunt Operations Manager uitvoeren op een virtuele Microsoft Azure-machine en hiermee andere virtuele Microsoft Azure-machines bewaken.
Scenario 2: u kunt Operations Manager uitvoeren op een virtuele Microsoft Azure-machine en hiermee exemplaren bewaken die niet worden uitgevoerd op Microsoft Azure.
Scenario 3: u kunt Operations Manager op locatie uitvoeren en hiermee virtuele Microsoft Azure-machines bewaken.
Microsoft heeft Operations Manager getest door het te installeren en gebruiken op een virtuele Microsoft Azure-machine.De ondersteunde standaardconfiguratie voor Operations Manager is van toepassing op virtuele Microsoft Azure-machines.
Minimale schermresolutie
Operations Manager is geoptimaliseerd voor een schermresolutie van 1280 x 1024 of hoger.De minimaal ondersteunde schermresolutie is 1024 x 768.
Minimumhardware
Gebruik de Helper voor Operations Manager-schaling om de hardwarevereisten voor elke Operations Manager-serverfunctie te bepalen.Als u meer dan een onderdeel op dezelfde computer wilt installeren, gebruikt u de strengere van de aanbevolen hardwarevereisten voor combinaties van onderdelen.
Ondersteunde processors, ondersteund geheugen en ondersteunde schijfruimte
Notitie
Operations Manager biedt geen ondersteuning voor de installatie van een 32-bits agent op een 64-bits besturingssysteem.Operations Manager biedt voor x86-computers systeemeigen ondersteuning voor agenten en consoles en voor x64-computers systeemeigen ondersteuning voor alle serverfuncties.
Besturingssystemen
Voor Operations Manager-serverfuncties is een ondersteund besturingssysteem vereist.Zie Besturingssystemen - Server voor een lijst met de ondersteunde besturingssystemen voor elk serveronderdeel.
Als u System Center 2012 R2 Operations Manager wilt installeren in een Windows Server 2012-basisinstallatie, hebt u het volgende nodig:
Ondersteuning van de WoW64-modus (32-bits Windows op 64-bits Windows), .NET 4.5, Windows PowerShell 3.0
Daarnaast hebt u AuthManager nodig.Om AuthManager voor Windows 2012 te installeren, voegt u Server-Gui-Mgmt-Intra (de minimale serverinterface) toe.Voor de installatie in Windows 2012 R2 installeert u AuthManager met de volgende opdracht:
dism /online /enable-feature /featurename:AuthManager
Als u Operations Manager probeert te installeren zonder geïnstalleerde WoW64-ondersteuning, wordt in een foutbericht aangegeven dat de configuraties naast elkaar onjuist zijn.
SQL Server
Controleer op updates en hotfixes voor Microsoft SQL Server.Zie SQL Server in System Center 2012 R2.
In Operations Manager wordt het hosten van de bijbehorende database of SQL Server Reporting Services op een 32-bits editie van SQL Server niet ondersteund.
Het gebruik van een andere versie van SQL Server voor verschillende Operations Manager-functies wordt niet ondersteund.Voor alle functies moet dezelfde versie worden gebruikt.
Zie SQL Server in System Center 2012 R2 voor SQL Server-sorteringsinstellingen.
De SQL Server Agent-service moet zijn gestart en het opstarttype moet op automatisch zijn ingesteld.
De rol db_owner voor de operationele database moet een domeinaccount zijn.Als u de SQL Server-verificatie op gemende modus instelt en vervolgens probeert een lokale SQL Server-aanmelding aan de operationele database toe te voegen, kan de Data Access-service niet worden gestart.Zie System Center Data Access Service Start Up Failure Due to SQL Configuration Change (Fout bij het starten van System Center Data Access-service vanwege een SQL-configuratiewijziging) voor informatie over het oplossen van dit probleem
Als u van plan bent om de netwerkbewakingsfuncties van System Center 2012 R2 Operations Manager te gebruiken, moet u de database tempdb naar een aparte schijf met meerdere aandrijfassen verplaatsen.Zie tempdb Database (Database tempdb) voor meer informatie.
Als u meer dan een Operations Manager-functie op dezelfde computer wilt installeren, moet u de vereiste software voor de hele combinatie van functies installeren.
Vereisten voor Operations Manager-functies
Beheerserver
Hardware/software | Vereiste |
---|---|
Schijfruimte | % SYSTEMDRIVE % vereist ten minste 1024 MB aan vrije schijfruimte |
Serverbesturingssysteem | Zie Besturingssystemen - Server |
Processorarchitectuur | x64 |
Windows PowerShell | Zie Windows PowerShell Support |
Windows Remote Management | Windows Remote Management moet zijn ingeschakeld voor de beheerserver |
.NET Framework | .NET Framework 4 of .NET Framework 4.5 is vereist.Zie Windows PowerShell Support en Microsoft .NET Framework 4 (zelfstandig installatieprogramma) voor meer informatie |
Operations-console
U hebt het herdistribueerbare pakket Microsoft Report Viewer 2012 nodig
Belangrijk Report Viewer heeft bovendien een afhankelijkheid van Microsoft System CLR Types for SQL Server 2012 (Microsoft System CLR-typen voor SQL Server 2012).Het pakket SQL Server System CLR Types bevat de onderdelen waarmee de geometrie-, geografie- en hiërarchie-id-typen in SQL Server 2012 worden geïmplementeerd.Dit onderdeel kan afzonderlijk van de server worden geïnstalleerd, zodat clienttoepassingen deze typen buiten de server kunnen gebruiken.Klik op de installatie-instructies en u krijgt de koppelingen te zien die naar andere vereisten voor dit onderdeel verwijzen: Windows Installer 4.5, x86-pakket (SQLSysClrTypes.msi), x64-pakket (SQLSysClrTypes.msi) en pagina met onlineboeken met SQL Server System CLR-typen.
Hardware/software | Vereiste |
---|---|
Schijfruimte | %SYSTEMDRIVE% vereist ten minste 512 MB aan vrije schijfruimte |
Bestandssysteem | % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem |
Serverbesturingssysteem | Zie Besturingssystemen - Server |
Processorarchitectuur | x64 voor servers en x64 of x86 voor een clientcomputer |
Windows Installer | Ten minste Windows Installer 3.1. |
Windows PowerShell | Zie Windows PowerShell Support |
.NET Framework | Zie Microsoft .NET Framework 4 (zelfstandig installatieprogramma) voor meer informatie |
Webconsole
Hardware/software | Vereiste |
---|---|
Besturingssysteem | Zie Besturingssystemen - Server |
Processorarchitectuur | x64 |
Webbrowsers | Zie Self-service webconsole |
Internet Information Services (IIS) | IIS 7.5 en hoger, waarbij de IIS-beheerconsole en de volgende functieservices moeten zijn geïnstalleerd: - Statische inhoud - Standaarddocument - Bladeren door mappen - HTTP-fouten - HTTP-logboekregistratie - Controle aanvragen - Filtering aanvragen - Compressie van statische inhoud - Ondersteuning voor webserver (IIS) - Compatibiliteit met IIS 6-metabase - ASP.NET (zowel versie 2.0 en versie 4.0 van ASP.NET zijn vereist). - Windows-verificatie |
Geselecteerde website voor de webconsole | Vereist een geconfigureerde http- of https-binding |
-
Belangrijk Installeren van de webconsole op een computer waarop Microsoft SharePoint is geïnstalleerd, wordt niet ondersteund.
Het webonderdeel System Center 2012 R2 Operations Manager SharePoint Dashboard Viewer werkt in SharePoint 2010 en SharePoint 2013 en wordt ondersteund.Het werkt echter niet in Office 365 SharePoint en wordt hierin niet ondersteund.
.NET Framework 4 is vereist voor uitvoering van het installatieprogramma.Raadpleeg de volgende documenten voor meer informatie:
Notitie
Als u de webconsole wilt installeren, moeten de ISAPI- en CGI-beperkingen voor ASP.NET 4 zijn ingeschakeld in IIS.U kunt deze inschakelen door de webserver te selecteren in IIS-beheer en te dubbelklikken op ISAPI- en CGI-beperkingen.Selecteer ASP.NET v4.0.30319 en klik op Toestaan.
Belangrijk |
---|
U moet IIS installeren voordat u .NET Framework 4 installeert.Als u eerst .NET Framework 4.0 en dan pas IIS installeert, moet u ASP.NET 4.0 registreren bij IIS.Open een opdrachtpromptvenster met de optie Als administrator uitvoeren en voer de volgende opdracht uit:
|
Operationele database
Hardware/software | Vereiste |
---|---|
Schijfruimte | Vereist ten minste 1024 MB aan vrije schijfruimte.Dit wordt afgedwongen op het moment dat de database wordt gemaakt en de vereiste schijfruimte neemt waarschijnlijk aanzienlijk toe.Zie Installing SQL Server 2008 R2 (SQL Server 2008 R2 installeren) of Install SQL Server 2012 (SQL Server 2012 installeren) voor informatie over de planning voor SQL Server |
Bestandssysteem | % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem |
Besturingssystemen | Zie Besturingssystemen - Server |
Processorarchitectuur | x64 |
Windows Installer | Ten minste Windows Installer 3.1. |
Microsoft SQL Server | Zie SQL Server in System Center 2012 R2 |
Zoekopdracht in volledige tekst van SQL Server | Vereist |
.NET Framework | .NET Framework 4 is vereist.Zie Windows PowerShell Support en Microsoft .NET Framework 4 (zelfstandig installatieprogramma) voor meer informatie |
Microsoft Monitoring Agent – Windows-computers
Hardware/software | Vereiste |
---|---|
Bestandssysteem | % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem |
Besturingssystemen | Zie Besturingssystemen - Server |
Processorarchitecturen | x64 of x86 |
Microsoft Core XML Services-versie (MSXML) | Microsoft Core XML Services 6.0 is vereist voor de Operations Manager-agent voor Windows Server 2003. |
Windows PowerShell | Windows PowerShell-versie 2.0 of Windows PowerShell-versie 3.0 Note: Windows PowerShell is vereist voor agents die worden bewaakt door een management pack dat Windows PowerShell-scripts gebruikt. |
Operations Manager-agent – UNIX- of Linux-computers
Operations Manager-rapportage
Schijfruimte | % SYSTEMDRIVE % vereist ten minste 1024 MB aan vrije schijfruimte |
---|---|
Besturingssysteem | Zie Besturingssystemen - Server |
Processorarchitectuur | x64 |
Microsoft SQL Server | Zie SQL Server in System Center 2012 R2 |
Remote Registry-service | moet zijn ingeschakeld en gestart |
Microsoft SQL Server Reporting Services | Zie SQL Server in System Center 2012 R2 Warning: System Center 2012 – Operations Manager ondersteunt SQL Server Reporting Services alleen in systeemeigen modus. Gebruik daarom niet de SharePoint-integratiemodus. |
.NET Framework | .NET Framework 4 is vereist.Zie Windows PowerShell Support en Microsoft .NET Framework 4 (zelfstandig installatieprogramma) voor meer informatie |
Operations Manager-datawarehouse
Hardware/software | Vereiste |
---|---|
Schijfruimte | de datawarehouse-database moet ten minste 1024 MB vrije schijfruimte hebben.Dit wordt afgedwongen op het moment dat de database wordt gemaakt en de vereiste schijfruimte neemt waarschijnlijk aanzienlijk toe.Zie Installing SQL Server 2008 (SQL Server 2008 installeren) of Install SQL Server 2008 R2 (SQL Server 2008 R2 installeren) voor informatie over de vereisten voor de planning voor SQL Server. |
Bestandssysteem | % SYSTEMDRIVE % moet zijn geformatteerd met het NTFS-bestandssysteem. |
Besturingssysteem | Zie Besturingssystemen - Server |
Processorarchitectuur | x64 |
Windows Installer-versie | Ten minste Windows Installer 3.1. |
Zoekopdracht in volledige tekst van Microsoft SQL Server | Vereist |
.NET Framework | .NET Framework 4 is vereist voor uitvoering van het installatieprogramma.Zie .NET Framework in System Center 2012 R2 en het herdistrueerbare pakket .NET Framework 4 voor meer informatie. |
Operations Manager-gatewayservers
Hardware/software | Vereiste |
---|---|
Schijfruimte | %SYSTEMDRIVE% vereist ten minste 1024 MB aan vrije schijfruimte |
Besturingssysteem van de server | Windows Server 2008 R2 SP1, Windows Server 2012, Windows Server 2012-basisinstallatie of Windows Server® 2012 R2. |
Processorarchitectuur | x64 |
Windows PowerShell | Windows PowerShell-versie 2.0 of Windows PowerShell-versie 3.0 |
Microsoft Core XML Services-versie (MSXML) | Microsoft Core XML Services 6.0 is vereist voor de beheerserver |
.NET Framework | .NET Framework 4 is vereist als de gatewayserver UNIX/Linux-agents of -netwerkapparaten beheert. |
Firewalls
Ondersteunde firewallscenario's
De volgende tabel laat de interactie van Operations Manager-functies via een firewall zien en bevat informatie over de poorten die voor communicatie tussen de functies worden gebruikt, in welke richting de binnenkomende poort moet worden geopend en of het poortnummer kan worden gewijzigd.
Firewallscenario's voor System Center 2012 R2 Operations Manager
Operations Manager functie A | Poortnummer en -richting | Functie B | Configureerbaar | Opmerking |
---|---|---|---|---|
Beheerserver | 1433 ---> UDP 137 – 138 -- > TCP 5985-5986 -- > TCP 445 -- > TCP 135 -- > TCP/UDP 5723 -- > TCP 139 -- > |
Operationele database | Ja (Setup) | De volgende poorten kunnen worden gesloten na de installatie: UDP 137 – 138 TCP 5985-5986 TCP 445 TCP 135 TCP/UDP 5723 TCP 139 |
Beheerserver | 1434 UDP < --- | Operationele database | Nee | Als de operationele database is geïnstalleerd in een benoemd exemplaar van SQL Server 2008 R2 SP1, SQL Server 2008 R2 SP2, SQL Server 2012 of SQL Server 2012 SP1, bijvoorbeeld in een cluster, en Windows Firewall is ingeschakeld op de beheerserver, moet u UDP 1434 ook openen voor binnenkomend verkeer op de beheerserver. |
Beheerserver | 5723, 5724 ---> | Beheerserver | Nee | Poort 5724 moet geopend zijn om deze functie te installeren en kan worden gesloten nadat deze functie is geïnstalleerd. |
Beheerserver | 1433 --> | Rapportagedatawarehouse | Nee | |
Rapportserver | 5723, 5724 ---> | Beheerserver | Nee | Poort 5724 moet geopend zijn om deze functie te installeren en kan worden gesloten nadat deze functie is geïnstalleerd. |
Operations-console | 5724 ---> | Beheerserver | Nee | |
Connector Framework-bron | 51905 ---> | Beheerserver | Nee | |
Web Console-server | Poort van de geselecteerde website ---> | Beheerserver | Nee | |
Webconsole (voor Application Diagnostics) | 1433, 1434 ---> | Operationele database | Ja (Setup) | |
Webconsole (voor Application Advisor) | 1433, 1434 ---> | Datawarehouse | Ja (Setup) | |
Webconsole (voor Application Advisor) | 80 ---> | SQL Server Reporting Services | Nee | |
Webconsolebrowser | 80, 443 ---> | Web Console-server | Ja (IIS Admin) | Standaardinstelling voor HTTP- of SSL. Voor netwerkverificatie of gemende verificatie kan een accountnaam en wachtwoord worden verzonden als deel van de aanvraag.U wordt aangeraden om SSL te gebruiken. |
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi | 5723 ---> | Beheerserver | Ja (Setup) | |
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi | 5723 ---> | Beheerserver | Ja (Setup) | |
Agent die wordt geïnstalleerd met MOMAgent.msi | 5723 ---> | Gatewayserver | Ja (Setup) | |
Gatewayserver | 5723 ---> | Beheerserver | Ja (Setup) | |
Agent (Audit Collection Services-doorstuurserver) | 51909 ---> | Beheerserver van Audit Collection Services-collector | Ja (Register) | |
Gegevens van client voor uitzonderingsbewaking zonder agents | 51906 ---> | Bestandsshare van beheerserver met uitzonderingsbewaking zonder agents | Ja (Client Monitoring-wizard) | |
Gegevens van client voor programma voor kwaliteitsverbetering | 51907 ---> | Eindpunt van beheerserver voor programma voor kwaliteitsverbetering | Ja (Client Monitoring-wizard) | |
Operations-console (rapporten) | 80 ---> | SQL Server Reporting Services | Nee | De Operations-console gebruikt poort 80 om een verbinding met de SQL Server Reporting Services-website te maken. |
Rapportserver | 1433 ---> | Rapportagedatawarehouse | Ja | |
Beheerserver (Audit Collection Services-collector) | 1433 ---> | ACS-database (Audit Collection Service) | Ja | |
Beheerserver | 161, 162 <---> | Netwerkapparaat | Ja | Alle firewalls tussen de beheerservers in de resourcegroep en de netwerkapparaten moeten SNMP (UDP) en ICMP in twee richtingen toestaan en poorten 161 en 162 moeten in twee richtingen open zijn.Dit geldt ook voor Windows Firewall op de beheerserver zelf. Als uw netwerkapparaten een andere poort dan 161 en 162 gebruiken, moet u eveneens UDP-verkeer in twee richtingen op deze poorten inschakelen. |
Beheerserver of gatewayserver | 1270 --- > | UNIX- of Linux-computer | Nee | |
Beheerserver of gatewayserver | 22 --- > | UNIX- of Linux-computer | Ja |
Als in de voorafgaande tabel SQL Server 2008 R2 SP1, SQL Server 2008 R2 SP2, SQL Server 2012 of SQL Server 2012 SP1 wordt geïnstalleerd in een standaardexemplaar, is het poortnummer 1433.Als SQL Server wordt geïnstalleerd in een benoemd exemplaar, wordt waarschijnlijk een dynamische poort gebruikt.Voer de volgende handelingen uit om de poort te identificeren:
Voer SQL Server Configuration Manager uit.
Open SQL Server-netwerkconfiguratie.
Open protocollen voor EXEMPLAAR1 (of het exemplaar waarin SQL Server wordt uitgevoerd).
Open TCP/IP.
Klik op IP-adressen.
U vindt de poort onder IPAll (gewoonlijk de dynamische TCP-poorten).
Firewalluitzonderingen voor Operations Manager-functies
Onderdeel | Uitzondering | Poort en protocol | Geconfigureerd door |
---|---|---|---|
Beheerserver | - System Center Management-service - System Center Data Access-service - Operations Manager Connector Framework - Programma voor kwaliteitsverbetering voor Operations Manager - Toepassingsfoutenbewaking voor Operations Manager |
5723/TCP 5724/TCP 51905/TCP 51907/TCP 51906/TCP |
Installatie Installatie Installatie Installatie Installatie |
Webconsole | Operations Manager-webconsole | Poort/TCP van geselecteerde website | Installatie |
Webconsole, http | World Wide Web-services, http | 80/TCP | Windows Firewall |
Webconsole, http | Veilige World Wide Web-service, https | 443/TCP | Windows Firewall |
Operationele database | - Server met SQL Server-database - Als u een benoemd exemplaar gebruikt, voegt u deze toe. |
1433/TCP 1434/UDP |
Windows Firewall Windows Firewall |
Operations Manager-datawarehouse-database | - Server met SQL Server-database - Als u een benoemd exemplaar gebruikt, voegt u deze toe. |
1433/TCP 1434/UDP |
Windows Firewall Windows Firewall |
Operations Manager-rapportage | SQL Server Reporting Services | 80/TCP | Windows Firewall |
Agent, handmatige installatie van MOMAgent.msi | System Center Management-service | 5723/TCP | Windows Firewall |
Agent, push-installatie | - System Center Management-service - Bestands- en printerdeling - Extern beheer |
5723/TCP 137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP 135/TCP, 445/TCP |
Windows Firewall Windows Firewall Windows Firewall |
Agent, wachtend op reparatie | - System Center Management-service - Bestands- en printerdeling - Extern beheer |
5723/TCP 137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP 135/TCP, 445/TCP |
Windows Firewall Windows Firewall Windows Firewall |
Agent, wachtend op upgrade | - System Center Management-service - Bestands- en printerdeling - Extern beheer |
5723/TCP 137/UDP, 138/UDP, 139/TCP, 445/TCP 135/TCP, 445/TCP |
Windows Firewall Windows Firewall Windows Firewall |
Gateway | System Center Management-service | 5723/TCP | Installatie |
Operations Manager Audit Collection Services-database | - SQL Server - Als u een benoemd exemplaar gebruikt, voegt u deze toe. |
1433/TCP 1434/UDP |
Windows Firewall Windows Firewall |
Operations Manager Audit Collection Services-collector | ACS-collectorservice | 51909/TCP | Windows Firewall |
Minimale netwerkverbindingssnelheden
Operations Manager vereist de volgende minimale netwerkverbindingssnelheden tussen de opgegeven functies.
Functie A | Functie B | Minimale vereiste |
---|---|---|
Beheerserver | Agent | 64 kbps |
Beheerserver | Zonder agent | 1024 kbps |
Beheerserver | Database | 256 kbps |
Beheerserver | Console | 768 kbps |
Beheerserver | Beheerserver | 64 kbps |
Beheerserver | Datawarehouse-database | 768 kbps |
Beheerserver | Rapportserver | 256 kbps |
Beheerserver | Gatewayserver | 64 kbps |
Lokale beheergroep | Verbonden beheergroep (gelaagd) | 1024 kbps |
Web Console-server | webconsole | 128 kbps |
Rapportagedatawarehouse | Rapportserver | 1024 kbps |
Console | Rapportserver | 768 kbps |
Audit-collector | Controledatabase | 768 kbps |
Ondersteunde clusterconfiguraties
Operations Manager ondersteunt de clusterconfiguraties voor Operations Manager-features, zoals u kunt zien in de volgende tabel:
Belangrijk |
---|
U kunt geen beheerservers clusteren in System Center 2012 R2 Operations Manager. U kunt SQL Server Failover Clustering of SQL Server 2012 AlwaysOn gebruiken.Zie Using SQL Server 2012 Always On Availability Groups with System Center 2012 SP1 - Operations Manager (SQL Server 2012 AlwaysOn-beschikbaarheidsgroepen gebruiken bij System Center 2012 SP1 - Operations Manager) voor meer informatie over SQL Server 2012 AlwaysOn. |
Als u SQL Server Failover Clustering gebruikt, worden alleen clusters die zijn geconfigureerd als quorumknooppunt met de clusterservice ondersteund.Clusters die over meerdere locaties zijn verspreid, worden ondersteund voor alle Operations Manager-clusterrollen.Met replicatietechnologie kunt u hoge beschikbaarheid bieden voor gegevens in Operations Manager, maar de latentie van de communicatie tussen onderdelen brengt risico's voor de gegevensreplicatie met zich mee en kan failoverproblemen veroorzaken.U kunt gegevensschijven het beste synchroon spiegelen tussen sites.Synchroon spiegelen betekent dat de gegevens volledig worden gesynchroniseerd op alle sites en zorgt ervoor dat toepassingen zich op de juiste manier gedragen bij een failover tussen sites.
Belangrijk |
---|
Microsoft is niet verplicht om een hotfix uit te geven bij Operations Manager-problemen die niet kunnen worden gereproduceerd in een clusteromgeving die niet over meerdere locaties is verspreid.Als uit analyse blijkt dat onderdelen in de configuratie die niet van Microsoft zijn, het probleem veroorzaken, moet de klant contact opnemen met de betreffende leverancier van deze onderdelen. |
Serverfunctie | Cluster | Opmerkingen |
---|---|---|
Operations Manager Operationele database | Eén actief/passief cluster | U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster. |
Operations Manager Rapportagedatawarehouse | Eén actief/passief cluster | U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster. |
ACS-database (Audit Collection Service) | Eén actief/passief cluster | U moet geen andere Operations Manager-functies installeren op het cluster of knooppunten van het cluster. |
Ondersteunde, maar niet aanbevolen clusterconfiguraties
Operations Manager ondersteunt de volgende clusterconfiguraties voor Operations Manager-serverfuncties, zoals u kunt zien in de volgende tabel. Deze configuraties worden echter niet aanbevolen vanwege een potentieel effect op de prestaties van uw computer met SQL Server.
Serverfunctie | Cluster | Opmerkingen |
---|---|---|
Operationele Operations Manager-database en Operations Manager-rapportagedatawarehouse. | Actief/actief cluster als de operationele database is geïnstalleerd op één knooppunt van het cluster en het rapportagedatawarehouse is geïnstalleerd op het andere knooppunt van het cluster. | Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Operationele Operations Manager-database, -rapportagedatawarehouse en ACS-database (Audit Collection Services) | Eén actief/passief of actief/actief cluster waarbij de drie onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. | Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Operationele Operations Manager-database en ACS-database (Audit Collection Services) | Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. | Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Operationele Operations Manager-database en -rapportagedatawarehouse. | Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. | Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Rapportagedatawarehouse en ACS-database (Audit Collection Services). | Eén actief/passief cluster waarbij de twee onderdelen op één cluster zijn geïnstalleerd. | Deze configuratie kan prestatieproblemen met SQL Server opleveren. |
Capaciteit van bewaakte items
Operations Manager ondersteunt het volgende aantal bewaakte items.
Bewaakt item | Aanbevolen limiet |
---|---|
Gelijktijdige Operations-consoles | 50 |
Door agents bewaakte computers die rapporteren aan een beheerserver | 3,000 |
Door agents bewaakte computers die rapporteren aan een gatewayserver | 2,000 |
Computers met uitzonderingsbewaking zonder agents per toegewezen management server | 25,000 |
Computers met uitzonderingsbewaking zonder agents per beheergroep | 100,000 |
Collectieve computers met Client Monitoring per beheerserver | 2,500 |
Beheerservers per agent voor multihoming | 4 |
Zonder agents beheerde computers per beheerserver | 10 |
Zonder agents beheerde computers per beheergroep | 60 |
Door agents beheerde UNIX- of Linux-computers per beheergroep | 6.000 (met 50 open consoles), 15.000 (met 25 open consoles) |
UNIX- of Linux-computers per toegewezen beheerserver | 500 |
Bewaakte UNIX- of Linux-computers per toegewezen gatewayserver | 100 |
Netwerkapparaten die worden beheerd door een resourcegroep met drie of meer beheerservers | 1,000 |
Netwerkapparaten die worden beheerd door twee resourcegroepen | 2,000 |
Agents voor bewaking van toepassingsprestaties | 700 |
Toepassingen voor bewaking van toepassingsprestaties | 400 |
Bewaakte URL's per toegewezen beheerserver | 3000 |
Bewaakte URL's per toegewezen beheergroep | 12,000 |
Bewaakte URL's per agent | 50 |
Ondersteuning voor talen naast Engels
Zie Taalondersteuning voor System Center 2012 R2 voor een overzicht van de ondersteunde talen
Ondersteuning voor andere talen
Als uw systemen in een andere taal dan Engels worden uitgevoerd, kunt u Operations Manager voor die taal installeren.U kunt ook de Engelse Operations Manager installeren voor uw beheergroep.
Als u bijvoorbeeld de Duitse versie van een Windows-besturingssysteem gebruikt op al uw servers, kunt u de Duitse Operations Manager-functies installeren voor uw hele beheergroep.Als u de Duitse versie van een Windows-besturingssysteem gebruikt op al uw servers, kunt u naar keuze de Engelse Operations Manager-functies installeren voor uw hele beheergroep.
Agents voor andere talen
Als u een Engelse beheergroep gebruikt, kunt u elk type landinstellingen van het Windows-besturingssysteem bewaken.
Als u een andere taal gebruikt, kunt u het Windows-besturingsysteem bewaken voor het Engels en die taal.Als u bijvoorbeeld een Duitse beheergroep gebruikt, kunt u alleen de Engelse en Duitse Windows-besturingssystemen bewaken.
Console voor andere talen
De Operations Manager-consoles zijn taalonafhankelijk.U kunt bijvoorbeeld een Italiaanse Operations Manager-console gebruiken om een verbinding met een Duitse beheergroep te maken.
Ondersteunde netwerkbewakingsscenario's
Operations Manager ondersteunt bewaking van netwerkapparaten met SNMP (Simple Network Management Protocol).Poortbewaking is beschikbaar voor apparaten waarop de interfacestandaards MIB (RFC 2863) en MIB-II (RFC 1213) zijn geïmplementeerd.Bovendien wordt bewaking van randapparatuur, waaronder processors en geheugen, op een subset van apparaten ondersteund.Zie System Center Operations Manager 2012: Netwerkapparaten die worden ondersteund voor detectie door Operations Manager voor meer informatie.
Operations Manager kan met een recursieve detectie verbonden apparaten identificeren die gebruikmaken van een IPv6-adres. Het oorspronkelijke gedetecteerde apparaat moet echter een IPv4-adres gebruiken.
Zie Network Devices Supported for Discovery by Operations Manager 2012 (Netwerkapparaten die worden ondersteund voor detectie door Operations Manager 2012) voor meer informatie.
Vereisten voor de bewaking van toepassingsprestaties
Als u gebeurtenisdetails voor de bewaking van toepassingprestaties wilt weergeven, moet u de Operations Manager-webconsole installeren.Zie How to Install the Operations Manager Web Console (De Operations Manager-webconsole installeren) voor meer informatie.
APM vereist dat de volgende software op de agent is geïnstalleerd:
.NET Framework 3.5, .NET Framework 3.5 SP1, .NET Framework 4 of .NET Framework 4.5.
Notitie
Toepassingsbewaking gebaseerd op .NET Framework 2.0 wordt ondersteund, maar op de computer moet .NET Framework 3.5 zijn geïnstalleerd om te voorkomen dat delen van de agent mogelijk niet correct werken.
Internet Information Services (IIS) 7.0 of Internet Information Services (IIS) 8.0.Toepassingsbewaking op een Microsoft Failover IIS-configuratie wordt niet ondersteund.In plaats hiervan wordt wel toepassingsbewaking met taakverdeling ondersteund.
ISAPI- en CGI-beperkingen in IIS moeten zijn ingeschakeld voor ASP.NET 4.0.U kunt deze inschakelen door de webserver te selecteren in IIS-beheer en te dubbelklikken op ISAPI- en CGI-beperkingen.Selecteer ASP.NET v4.0.30319 en klik op Toestaan.
U moet ook de SQL Server Agent-service starten en het opstarttype instellen op automatisch.Deze instelling heeft alleen betrekking op het SQL-exemplaar waarop SQL Reporting Services is geïnstalleerd om rapportabonnementen uit te voeren.