Dev Proxy gebruiken met .NET Aspire-toepassingen
.NET Aspire is een opiniƫrende, cloud-ready stack voor het bouwen van observeerbare, productieklare, gedistribueerde toepassingen. Het is gebouwd op .NET en biedt een modern, snel en schaalbaar platform voor het bouwen van webtoepassingen.
Als u Dev Proxy wilt gebruiken met uw .NET Aspire-toepassing, moet u eerst weten welke interne URL's uw toepassing gebruikt om te communiceren met andere services. Zodra u de URL's hebt, configureert u Dev Proxy om de aanvragen te onderscheppen en verschillende scenario's te simuleren, zoals beperking, fouten of latentie.
Interne URL's detecteren
De interne URL's detecteren die door uw .NET Aspire-toepassing worden gebruikt:
Start het app-hostproject in een opdrachtprompt
dotnet run --project src/MyApp.Host/MyApp.Host.csproj
Open in de webbrowser het dashboard van uw .NET Aspire-toepassing
Zoek in de lijst met services de service waarvoor u fouten wilt simuleren en noteer de interne URL, bijvoorbeeld
http://localhost:5222
Stop het apphostproject in een opdrachtprompt door op Ctrl+C te drukken.
Dev Proxy-bewaking van de interne URL's starten
Start Dev Proxy en configureer deze om de aanvragen te onderscheppen naar de interne URL's die u in de vorige stap hebt gedetecteerd:
devproxy --urls-to-watch "http://localhost:5222/*"
Tip
U kunt meerdere URL's opgeven om te bekijken, bijvoorbeeld --urls-to-watch "http://localhost:5222/*" "http://localhost:5223/*"
Uw .NET Aspire-toepassing starten om Dev Proxy te gebruiken
Start uw .NET Aspire-toepassing en configureer deze voor het gebruik van Dev Proxy:
HTTP_PROXY=http://127.0.0.1:8000 dotnet run --project src/MyApp.Host/MyApp.Host.csproj
Wanneer u uw .NET Aspire-toepassing gebruikt, onderschept Dev Proxy de aanvragen en simuleert u de scenario's die u hebt geconfigureerd.