Algoritme voor het laden van beheerde assembly's

Beheerde assembly's bevinden zich en worden geladen met een algoritme dat verschillende fasen heeft.

Alle beheerde assembly's behalve satellietassembly's en WinRT assembly's gebruiken hetzelfde algoritme.

Wanneer worden beheerde assembly's geladen?

Het meest voorkomende mechanisme voor het activeren van een beheerde assemblybelasting is een statische assembly-verwijzing. Deze verwijzingen worden door de compiler ingevoegd wanneer code een type gebruikt dat in een andere assembly is gedefinieerd. Deze assembly's worden geladen (load-by-name) indien nodig door de runtime. De exacte timing van wanneer de statische assemblyverwijzingen worden geladen, is niet opgegeven. Het kan variëren tussen runtime-versies en wordt beïnvloed door optimalisaties zoals inlining.

Het directe gebruik van de volgende API's activeert ook laden:

API	Beschrijving	Active AssemblyLoadContext
AssemblyLoadContext.LoadFromAssemblyName	Load-by-name	Het exemplaar .
AssemblyLoadContext.LoadFromAssemblyPath AssemblyLoadContext.LoadFromNativeImagePath	Laden vanaf pad.	Het exemplaar .
AssemblyLoadContext.LoadFromStream	Laden vanuit object.	Het exemplaar .
Assembly.LoadFile	Laden vanaf pad in een nieuw AssemblyLoadContext exemplaar	Het nieuwe AssemblyLoadContext exemplaar.
Assembly.LoadFrom	Laden vanuit het pad in het AssemblyLoadContext.Default exemplaar. Hiermee voegt u een AppDomain.AssemblyResolve handler toe. De handler laadt de afhankelijkheden van de assembly vanuit de map.	Het AssemblyLoadContext.Default-exemplaar.
Assembly.Load(AssemblyName) Assembly.Load(String) Assembly.LoadWithPartialName	Load-by-name.	Afgeleid van beller. Geef de voorkeur aan AssemblyLoadContext methoden.
Assembly.Load(Byte[]) Assembly.Load(Byte[], Byte[])	Laden van object in een nieuw AssemblyLoadContext exemplaar.	Het nieuwe AssemblyLoadContext exemplaar.
Type.GetType(String) Type.GetType(String, Boolean) Type.GetType(String, Boolean, Boolean)	Load-by-name.	Afgeleid van beller. Geef de voorkeur aan Type.GetType methoden met een assemblyResolver argument.
Assembly.GetType	Als het type name een gekwalificeerde algemene assembly-type beschrijft, activeert u een Load-by-name.	Afgeleid van beller. Geef de voorkeur Type.GetType aan bij het gebruik van namen van gekwalificeerde assemblytypen.
Activator.CreateInstance(String, String) Activator.CreateInstance(String, String, Object[]) Activator.CreateInstance(String, String, Boolean, BindingFlags, Binder, Object[], CultureInfo, Object[])	Load-by-name.	Afgeleid van beller. Geef de voorkeur aan Activator.CreateInstance methoden die een Type argument gebruiken.

Algoritme

In het volgende algoritme wordt beschreven hoe de runtime een beheerde assembly laadt.

1. Bepaal de active AssemblyLoadContext.

   • Voor een statische assemblyverwijzing is het active AssemblyLoadContext exemplaar dat de verwijzende assembly heeft geladen.
   • Voorkeurs-API's maken de active AssemblyLoadContext expliciete api's.
   • Andere API's afleiden de active AssemblyLoadContext. Voor deze API's wordt de AssemblyLoadContext.CurrentContextualReflectionContext eigenschap gebruikt. Als de waarde is null, wordt het uitgestelde AssemblyLoadContext exemplaar gebruikt.
   • Zie de tabel in de sectie Wanneer worden beheerde assembly's geladen?

2. Voor de Load-by-name methoden laadt de active AssemblyLoadContext assembly in de volgende prioriteitsvolgorde:

   • Controleer het cache-by-name.
   • Roep de functie AssemblyLoadContext.Load aan.
   • Controleer de cache van het exemplaar en voer de standaardprobinglogica van de AssemblyLoadContext.Default beheerde assembly uit. Als een assembly nieuw is geladen, wordt er een verwijzing toegevoegd aan de AssemblyLoadContext.Default instantie cache-by-name.
   • Verhoog de AssemblyLoadContext.Resolving gebeurtenis voor de active AssemblyLoadContext.
   • Hef de AppDomain.AssemblyResolve gebeurtenis op.

3. Voor de andere soorten belastingen laadt de active AssemblyLoadContext assembly in de volgende prioriteitsvolgorde:

   • Controleer het cache-by-name.
   • Laden vanaf het opgegeven pad of onbewerkt assembly-object. Als een assembly nieuw is geladen, wordt er een verwijzing toegevoegd aan de active AssemblyLoadContext instantie cache-by-name.

4. Als een assembly nieuw is geladen, wordt de AppDomain.AssemblyLoad gebeurtenis in beide gevallen gegenereerd.