MSBuild respecteert DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE
MSBuild respecteert nu de DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE
omgevingsvariabele en gebruikt de taal die is DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE
opgegeven voor de uitvoer van de opdrachtregel. Deze wijziging is van invloed op de uitvoer van de msbuild.exe
, dotnet build
en dotnet msbuild
opdrachten.
Vorig gedrag
Voorheen was msBuild-opdrachtregeluitvoer altijd in de besturingssysteemtaal (OS) en gebruikte zijn eigen codering, ongeacht DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE
.
Nieuw gedrag
MSBuild gebruikt de taal die is opgegeven door DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE
in plaats van de taal van het besturingssysteem voor de uitvoer van de opdrachtregel.
In Windows maakt MSBuild-uitvoer gebruik van UTF-8-codering nu als DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE
deze is ingesteld en UTF-8 wordt ondersteund.
Versie geïntroduceerd
.NET 8 Preview 5
Type wijziging die fouten veroorzaken
Deze wijziging is een gedragswijziging.
Reden voor wijziging
Voorheen was uitvoer van opdrachten zoals dotnet build
een combinatie van de DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE
taal (voor .NET SDK-uitvoer) en de besturingssysteemtaal (voor MSBuild-uitvoer). De uitvoer 'Build succeeded/failed' heeft bijvoorbeeld de taal van het besturingssysteem gebruikt. Met deze wijziging is de taal van .NET SDK en MSBuild-uitvoer consistent.
Aanbevolen actie
Als u het oude gedrag wilt behouden, maakt u de installatie ongedaan DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE
met behulp van de opdracht set DOTNET_CLI_UI_LANGUAGE=
(of een vergelijkbare opdracht voor uw shell om omgevingsvariabelen te wijzigen).