Delen via

Migratiehandleiding: SQL Server naar SQL Server op virtuele Azure-machines

  • Artikel

van toepassing op:SQL Server op azure Virtual Machines

In deze handleiding leert u hoe u uw gebruikersdatabases migreert van SQL Server naar een exemplaar van SQL Server op Azure Virtual Machines op basis van hulpprogramma's en technieken op basis van uw vereisten.

Voltooi stappen voorafgaand aan de migratie voordat u doorgaat.

Migreren

Nadat u de stappen voor de premigratiefasehebt voltooid, kunt u de gebruikersdatabases en onderdelen migreren. Migreer uw databases met behulp van de gewenste migratiemethode.

De volgende secties bieden opties voor het uitvoeren van een migratie in volgorde van voorkeur:

Migreren met behulp van de Azure SQL-migratie-extensie voor Azure Data Studio (minimale downtime)

Als u een minimale downtimemigratie wilt uitvoeren met behulp van Azure Data Studio, volgt u de onderstaande stappen op hoog niveau. Zie Zelfstudie: SQL Server migreren naar SQL Server op virtuele Azure-machines met DMSvoor een gedetailleerde stapsgewijze zelfstudie:

  1. Download en installeer Azure Data Studio- en de Azure SQL-migratieextensie.
  2. Start de wizard 'Migreren naar Azure SQL' in de extensie in Azure Data Studio.
  3. Selecteer databases voor evaluatie en bekijk migratiegereedheid of problemen (indien van toepassing). Daarnaast verzamelt u prestatiegegevens en krijgt u een azure-aanbeveling met de juiste grootte.
  4. Selecteer uw Azure-account en uw doel-SQL Server op Azure Machine in uw abonnement.
  5. Selecteer de locatie van uw databaseback-ups. Uw databaseback-ups kunnen zich bevinden op een on-premises netwerkshare of in een Azure Blob Storage-container.
  6. Maak een nieuwe Azure Database Migration Service met behulp van de wizard in Azure Data Studio. Als u eerder een Azure Database Migration Service hebt gemaakt met behulp van Azure Data Studio, kunt u dit desgewenst opnieuw gebruiken.
  7. Optionele: als uw back-ups zich op een on-premises-netwerkshare bevinden, download en installeer dan self-hosted integratieruntime op een machine die verbinding kan maken met de bron-SQL Server en de locatie waar de back-upbestanden zich bevinden.
  8. Start de databasemigratie en controleer de voortgang in Azure Data Studio. U kunt ook de voortgang bewaken onder de Azure Database Migration Service-resource in Azure Portal.
  9. Voltooi de overgang.
    1. Stop alle binnenkomende transacties naar de brondatabase.
    2. Breng wijzigingen in de toepassingsconfiguratie aan om te verwijzen naar de doeldatabase in SQL Server op virtuele Azure-machine.
    3. Maak back-ups van de eindlogboeken voor de brondatabase op de gespecificeerde back-uplocatie.
    4. Zorg ervoor dat alle databaseback-ups de status Hersteld hebben op de pagina met bewakingsgegevens.
    5. Selecteer Voltooien cutover op de pagina met bewakingsgegevens.

Back-up en herstel

Een standaardmigratie uitvoeren met back-up en herstel:

  1. Stel connectiviteit met SQL Server in op virtuele Azure-machines op basis van uw vereisten. Zie Verbinding maken met een virtuele SQL Server-machine in Azurevoor meer informatie.
  2. Pauzeer of stop toepassingen die gebruikmaken van databases die zijn bedoeld voor migratie.
  3. Zorg ervoor dat gebruikersdatabases inactief zijn met behulp van modus voor één gebruiker.
  4. Voer een volledige databaseback-up uit naar een on-premises locatie.
  5. Kopieer uw on-premises back-upbestanden naar uw virtuele machine met behulp van een extern bureaublad, Azure Data Explorerof het azcopy-opdrachtregelprogramma. (Back-ups van meer dan 2 TB worden aanbevolen.)
  6. Herstel volledige databaseback-ups naar de SQL Server op virtuele Azure-machines.

Loskoppelen en bijvoegen vanuit een URL

Koppel uw database en logboekbestanden los en breng ze over naar Azure Blob Storage-. Voeg vervolgens de database toe vanuit de URL op uw Azure-VM. Gebruik deze methode als u wilt dat de fysieke databasebestanden zich in Blob Storage bevinden. Dit kan handig zijn voor zeer grote databases. Gebruik de volgende algemene stappen om een gebruikersdatabase te migreren met behulp van deze handmatige methode:

  1. Koppel de databasebestanden los van het on-premises database-exemplaar.
  2. Kopieer de losgekoppelde databasebestanden naar Azure Blob Storage met behulp van het AzCopy-opdrachtregelprogramma.
  3. Voeg de databasebestanden van de Azure-URL toe aan het SQL Server-exemplaar in de Azure-VM.

Converteren naar een VIRTUELE machine, uploaden naar een URL en implementeren als een nieuwe VM

Gebruik deze methode om alle systeem- en gebruikersdatabases in een on-premises SQL Server-exemplaar te migreren naar een virtuele Azure-machine. Gebruik de volgende algemene stappen om een volledig SQL Server-exemplaar te migreren met behulp van deze handmatige methode:

  1. Fysieke of virtuele machines converteren naar Hyper-V VHD's.
  2. VHD-bestanden uploaden naar Azure Storage met behulp van de Add-AzureVHD cmdlet.
  3. Implementeer een nieuwe virtuele machine met behulp van de geüploade VHD.

Notitie

Als u een hele toepassing wilt migreren, kunt u overwegen om Azure Site Recovery-te gebruiken.

Logboekverzending

Logboekverzending repliceert transactionele logboekbestanden van on-premises naar een exemplaar van SQL Server op een Azure-VM. Deze optie biedt minimale downtime tijdens failover en heeft minder configuratieoverhead dan het instellen van een AlwaysOn-beschikbaarheidsgroep.

Zie logboekverzendingstabellen en opgeslagen proceduresvoor meer informatie.

Een harde schijf verzenden

Gebruik de methode Windows Import/Export Service om grote hoeveelheden bestandsgegevens over te dragen naar Azure Blob-opslag in situaties waarin uploaden via het netwerk verboden duur of niet haalbaar is. Met deze service verzendt u een of meer harde schijven met die gegevens naar een Azure-datacenter waar uw gegevens worden geüpload naar uw opslagaccount.

Objecten buiten gebruikersdatabases migreren

Er zijn mogelijk meer SQL Server-objecten vereist voor de naadloze werking van uw gebruikersdatabases na de migratie.

De volgende tabel bevat een lijst met onderdelen en aanbevolen migratiemethoden die kunnen worden voltooid vóór of na de migratie van uw gebruikersdatabases.

Functie Bestanddeel Migratiemethoden
Databanken Model Scripts maken met SQL Server Management Studio.
De tempdb-database Plan om tempdb te verplaatsen naar tijdelijke schijf (SSD) van Azure VM voor de beste prestaties. Zorg ervoor dat u een VM-grootte kiest met voldoende lokale SSD-opslag voor uw tempdb.
Gebruikersdatabases met FileStream Gebruik de backup en herstel methoden voor migratie. Data Migration Assistant biedt geen ondersteuning voor databases met FileStream.
Beveiliging SQL Server- en Windows-aanmeldingen Gebruik Data Migration Assistant om gebruikersaanmeldingen te migreren .
SQL Server-rollen Script met SQL Server Management Studio.
Cryptografische aanbieders Raad aan om te converteren om Azure Key Vaultte gebruiken. In deze procedure wordt de SQL IaaS Agent-extensiegebruikt.
Server-objecten Back-upapparaten Vervang door databaseback-up met behulp van Azure Backupof schrijf back-ups naar Azure Storage (SQL Server 2012 SP1 CU2 +). In deze procedure wordt de SQL IaaS Agent-extensiegebruikt.
Gekoppelde servers Een script uitvoeren in SQL Server Management Studio.
Servertriggers Script met SQL Server Management Studio.
replicatie Lokale publicaties Script uitvoeren met SQL Server Management Studio.
Lokale abonnees Script met SQL Server Management Studio.
PolyBase PolyBase Script met SQL Server Management Studio.
Beheer Database-e-mail Een script maken in SQL Server Management Studio.
SQL Server Agent Banen Script van SQL Server Management Studio.
Waarschuwingen Script met SQL Server Management Studio.
Exploitanten Script met SQL Server Management Studio.
Proxies Script uitvoeren met SQL Server Management Studio.
besturingssysteem Bestanden, bestandsdeling Noteer eventuele andere bestanden of bestandsshares die worden gebruikt door uw SQL-servers en repliceer op het doel van azure Virtual Machines.

Na de migratie

Nadat u de migratiefase hebt voltooid, moet u een reeks taken na de migratie voltooien om ervoor te zorgen dat alles zo soepel en efficiënt mogelijk functioneert.

Toepassingen herstellen

Nadat de gegevens naar de doelomgeving zijn gemigreerd, moeten alle toepassingen die voorheen de bron gebruikten, het doel gaan gebruiken. Voor het uitvoeren van deze taak zijn in sommige gevallen mogelijk wijzigingen in de toepassingen vereist.

Pas eventuele oplossingen die door Data Migration Assistant worden aanbevolen toe op gebruikersdatabases. U moet deze oplossingen uitvoeren om consistentie te garanderen en automatisering mogelijk te maken.

Tests uitvoeren

De testbenadering voor databasemigratie bestaat uit de volgende activiteiten:

  1. Validatietests ontwikkelen: als u de databasemigratie wilt testen, moet u SQL-query's gebruiken. Maak validatiequery's die moeten worden uitgevoerd op zowel de bron- als doeldatabase. Uw validatiequery's moeten betrekking hebben op het bereik dat u hebt gedefinieerd.
  2. een testomgeving instellen: de testomgeving moet een kopie van de brondatabase en de doeldatabase bevatten. Zorg ervoor dat u de testomgeving isoleert.
  3. validatietests uitvoeren: voer validatietests uit op de bron en het doel en analyseer vervolgens de resultaten.
  4. Prestatietests uitvoeren: Voer prestatietests uit op basis van de bron en het doel, en analyseer en vergelijk vervolgens de resultaten.

Fooi

Gebruik de Database Experimentation Assistant om u te helpen bij het evalueren van de sql Server-doelprestaties.

Optimaliseren

De fase na de migratie is van cruciaal belang voor het afstemmen van eventuele problemen met de nauwkeurigheid van gegevens, het controleren van de volledigheid en het oplossen van mogelijke prestatieproblemen met de workload.

Zie voor meer informatie over deze problemen en de stappen om deze te verhelpen:

Verwante inhoud